Geschiedenis van de schutterij
Bij de primitieve dorpsgemeenschappen van de Germanen en de Kelten bestond er een soort "weerstand". De verdediging van de gemeenschap werd immers al vroeg georganiseerd. Toch kunnen we deze groepen geen schutterijen noemen.
De Kerk kent sinds de Middeleeuwen broederschappen. Die gedenken hun gestorven leden en vormen sociale verenigingen door bijeenkomsten en gezamenlijke activiteiten. Diverse schutterijen zouden uit dergelijke broederschappen zijn voortgekomen. Feit is dat de schutterijen ettelijke kenmerken hebben die ook binnen die broederschappen voorkwamen. Het schutterswezen heeft daarnaast ook eigen specifieke karakteristieken.
De eigenlijke wortels van het schutterswezen zouden in het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant liggen, waar in het begin van de veertiende eeuw de eerste schutterijen in de steden ontstonden. Vanuit de steden raakt het schutterswezen verspreid over het platteland. Aanvankelijk waren het kruisbooggilden en later handboog- en voetbooggilden. Nog later werden de gilden uitgerust met vuurwapens: de buks.
Het doel van de eerste gilden was het opluisteren van processies en ommegangen. In tijden van oorlog namen ze ook de verdediging van het grondgebied ter harte. Ze herstelden de rust bij oproer en handhaafden de orde.
Het woord "schutterij" is dan ook afgeleid van het werkwoord (be)schutten of beschermen.
De Kerk kent sinds de Middeleeuwen broederschappen. Die gedenken hun gestorven leden en vormen sociale verenigingen door bijeenkomsten en gezamenlijke activiteiten. Diverse schutterijen zouden uit dergelijke broederschappen zijn voortgekomen. Feit is dat de schutterijen ettelijke kenmerken hebben die ook binnen die broederschappen voorkwamen. Het schutterswezen heeft daarnaast ook eigen specifieke karakteristieken.
De eigenlijke wortels van het schutterswezen zouden in het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant liggen, waar in het begin van de veertiende eeuw de eerste schutterijen in de steden ontstonden. Vanuit de steden raakt het schutterswezen verspreid over het platteland. Aanvankelijk waren het kruisbooggilden en later handboog- en voetbooggilden. Nog later werden de gilden uitgerust met vuurwapens: de buks.
Het doel van de eerste gilden was het opluisteren van processies en ommegangen. In tijden van oorlog namen ze ook de verdediging van het grondgebied ter harte. Ze herstelden de rust bij oproer en handhaafden de orde.
Het woord "schutterij" is dan ook afgeleid van het werkwoord (be)schutten of beschermen.
Uniformen
Door de eeuwen heen hebben de schutterijen op het platteland weinig zorg (en geld) besteed aan uiterlijk vertoon. Een kiel, handschoenen, een hoed en een riem vormden naast het eigen geweer de belangrijkste schuttersattributen. In Limburg komt daarin aan het einde van de 19de en meer nog aan het begin van de 20e eeuw verandering. De één had nog een uniform van een of ander legeronderdeel, de ander had nog een sjako van zijn grootvader die onder de Fransen had moeten dienen.
Er worden steeds vaker 'moderne' schuttersfeesten georganiseerd, waar verenigingen elkaar treffen. Mede om zich te manifesteren als een samenhangend geheel, uniformeerden de schutterijen de kleding van hun leden. In de keuze van de outfit herkennen we de twee hoofdtakken die uit de centrale stam van het schutterswezen zijn ontsproten: de beschermers en de broeders. De verenigingen die hun uiterlijk enten op de beschermende taken, kiezen voor een militaire snit. De schutterijen die het accent op broederschap leggen, dragen gildekleding. |
Foto genomen op Paasmaandag, 25 april 2011, bij de inhuldiging van de nieuwe uniformen van Sint-Martinus Grootbeersel.
|
Naast de uniformering gaat de schutterij zich vanaf 1900 ook steeds meer voorzien van militaire onderscheidingstekens. Ook werden er nieuwe functies gecreëerd. Die hadden vaak geen binding met het schutterswezen, maar kwamen enkel en alleen uit een militaire traditie. Een voorbeeld hiervan is de marketentster. Die kwam vroeger niet voor bij de schutterij, maar van haar is wel bekend is dat zij eertijds met de legers meetrok. De eerste marketentster stapte in 1973 mee op en ze heeft sindsdien veel navolging gekregen. Het militaire karakter is derhalve een eeuwenoud kenmerk van de schutterij. Een andere uiting hiervan is de exercitie die beoefend wordt tijdens het schuttersfeest.
Vrijetijdsbesteding
De tijd waarin een schutterij als taak had het grondgebied te verdedigen, is al lang voorbij. Schutter zijn betekent vandaag: regelmatig te vinden zijn op de schuttersweide, meestappen in optochten en processies, schieten en zoveel dingen meer. Het is een veelzijdige hobby voor duizenden mannen en vrouwen. Het groepsgevoel en de teamgeest zijn nog steeds het belangrijkste kenmerk van een schutterij. Het zijn dan ook vaak hele families die al generaties lang lid zijn van een schutterij. Dat begint dan als klein kind als bordjesdrager of trommelaar en het eindigt als 'ouwe sjut in hart en nieren'.
Een schutterij is vooral een cultureel erfgoed. Ze behoort tot de folklore, die bewaard moet worden voor het nageslacht. En dat kan alleen, als de jeugd meer betrokken wordt bij het hoe, het wat en het waarom van een schutterij. Foto genomen bij de opening van de rotonde te Kinrooi op 26 juni 2005. |
Onderdelen
Bordjesdrager Volgens de voorschriften moet iedere schutterij tijdens de optocht worden voorafgegaan door een bordjesdrager. Meestal zijn de bordjes- of plankjesdragers jongens en/of meisjes vanaf 6 jaar. Op de (meestal houten) plank staan de naam en eventueel herkenningstekens van de schutterij en ook het volgnummer in de optocht. Sinds de jaren '70-'80 is de bordjesdrager doorgaans lid van de schutterij. Dus kreeg hij een heus uniform en belandde hij op de lijst van wedstrijdonderdelen. Nu controleert de jury onder andere of hij/zij niet te ver voor de schutterij uitloopt en beoordeelt ze het uniform en het marcheren. |
Tambour-maître
In de optocht wordt de bordjesdrager gevolgd door de tambour-maître of tamboer-majoor (in vroegere tijden de chef-tamboer). Hoewel niet iedere drumband onder leiding staat van een tambour-maître, is hij/zij toch een onmisbare persoon binnen het schutterswezen. Samen met de commandant heeft hij/zij een belangrijke functie binnen de schutterij tijdens de optocht. Terwijl de commandant de manschappen in het gareel houdt, doet de tambour-maître hetzelfde bij het trommelkorps. Met zijn tambour-maîtrestok geeft hij/zij het tempo van de muziek aan, duidt hindernissen en bochten aan en staat soms in voor een zeker showelement. Een echte tambour-maître straalt gezag uit, kent de muziekstukken van het korps, geeft leiding en weet op het goede moment de juiste commando's te geven. |
Bielemannen
Hoewel zij in het verleden geen functie binnen de schutterij hebben vervuld, vormen de bielemannen vandaag de dag een opvallende verschijning in de optochten. Met berenmuts, baard, blauwe kiel en lederen schort lopen zij voor de schutterij uit. Met de indrukwekkende bijl op de schouder en de materiaaltas om de nek zijn ze klaar om waar nodig hindernissen op te ruimen. Zo vormen de bielemannen de band met het verleden, waarin schutterijen kerkelijke processies begeleidden die - naar men veelal ten onrechte aanneemt - door protestanten en onverlaten werden verstoord. Sappeurs
Wanneer de bieleman in een militair uniform gekleed gaat, noemen we hem een sappeur. Deze schuttersfiguren zijn afgeleid van de 19de-eeuwse soldaten die sappen (= loopgraven) moesten maken. Zij werden later als geniesoldaten bij de verbindingstroepen ingedeeld. En dat is dan meteen ook de verbindende schakel met de sappeur als wegbereider voor de schutterij. |
Trommelkorps
Het trommelkorps staat onder leiding van de tambour-maître. Door het spelen van marsmuziek maken de tamboers of trommelaars het de schutters gemakkelijker om in de pas te lopen. Sinds jaar en dag marcheren de schutters en gildenbroeders al 'met vliegend vaandel en slaande trom door stad en land'. Tot in de twintigste eeuw mag dat letterlijk worden genomen. In de 16e en 17e eeuw huurden schutterijen voor processies en andere officiële bijeenkomsten één of enkele tamboers in om hen ritmisch te begeleiden. Daaraan veranderde in de 18e en 19e eeuw weinig en uit rekeningen blijkt, dat dit zelfs een aardige duit mocht kosten. De huidige drumbands zijn in feite pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan. Onder andere de opkomst van muziekgezelschappen aan het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw hebben daarin een rol gespeeld. En nadat de Amerikanen tijdens en vooral vlak na de Tweede Wereldoorlog hadden getoond welk muzikaal spektakel brassbands voortbrengen, was menige schutterij in de jaren '50 en '60 definitief 'verkocht'. |
Marketentsters
Sinds het begin van de jaren '70 worden enkele schutterijen door marketentsters begeleid. De echte 'doorbraak' van de vrouw in de Limburgse schutterijen kwam er overigens pas aan het begin van de jaren '90. Steeds meer schuttersvrouwen lieten zich toen een passend kostuum aanmeten. De oorsprong van de marketentsters ligt bij de vrouwen die in de 16de en 17de eeuw achter de legers aan trokken. Voor hen bood dat de mogelijkheid om bij hun echtgenoot in de buurt te zijn en hem van zijn natje en droogje te voorzien. De huursoldaten moesten in die dagen namelijk veelal zelf voor hun kostje zorgen. De vrouwen maakten van de nood een deugd en boden ook anderen voedsel en drank als koopwaar aan. De naam marketentster is afgeleid van 'markentare', wat verkopen of verhandelen betekent. Marketentsters kunnen zich tijdens schuttersfeesten laten beoordelen. Zij worden gejureerd op hun houding, kleding maar ook op de inhoud van hun mandje: stokbrood, beleg, glaasje, ... Alles dient vers en schoon te zijn. |
Marketentsters bieden de genodigden na de optocht een vers afgesneden stukje worst met een stukje stokbrood en een uit het vaatje getapt drankje aan.
|
Marketentster presenteert zich voor een jurylid.
|
De hofdames van Sint-Catharina Beek flankeren hun koningin.
|
Hofdames
In de periode na 2010 meten vrouwen zich opnieuw een nieuwe rol toe binnen de schutterij. Een hofdame is een vrouw die een koningin assisteert in haar constitutionele en andere taken. In de optocht loopt de hofdame (of de hofdames) achter het koningspaar. |
De hofdames van Sint-Sebastiaan Sint-Huibrechts-Lille marcheren mee achter hun koningspaar.
|
Vlaggendrager
De vlaggen- of vaandeldrager draagt in de optocht het vaandel mee. Op elke vlag zijn de naam van de schutterij, de (vermoedelijke) datum van oprichting en een afbeelding van de beschermheilige of schutspatroon geborduurd. Sinds mensenheugenis speelt het vaandel een belangrijke rol, zowel in de samenleving als binnen de legers. De Romeinen kenden reeds hun 'signum belli' of strijdteken, dat de aanvoerder symboliseerde. Hij vormde de vlag waarrond de soldaten zich schaarden. Zolang ze boven het krijgsgeweld wapperde, hadden de strijders moed en hoop. Als het vaandel in handen van de vijand viel, was alles verloren. |
Nog steeds symboliseert het vaandel trouw aan en eerbied voor Kerk en vaderland. Zonder een zuiver vaandel mag het gezelschap zich niet eens een schutterij noemen. Nog steeds is het een doodzonde, wanneer het vaandel de grond raakt. Slechts de koning(in), de paus, een bisschop of een priester met het Allerheiligste mogen bij bijzondere gelegenheden over het vaandel lopen.
In november 2016 trokken een aantal Belgische en Nederlands-Limburgse schutters naar Rome voor een ontmoeting met de Paus. De reis was zeer indrukwekkend. De vaandels van de Limburgse schutterijen werden minuten lang bekeken en onderzocht door Zijne Heiligheid. Het aanbod om de vaandels te betreden beantwoordde hij hartelijk door aan geven dat hij veel respect had voor de vaandels en niet in de positie was om daaroverheen te lopen. Deze reactie, die zo tekenend is voor deze paus, vervulde de schutters met dank en trots. Vervolgens zegende hij de vaandels stak duidelijk de duim omhoog en schudde enkele schutters de hand.
In november 2016 trokken een aantal Belgische en Nederlands-Limburgse schutters naar Rome voor een ontmoeting met de Paus. De reis was zeer indrukwekkend. De vaandels van de Limburgse schutterijen werden minuten lang bekeken en onderzocht door Zijne Heiligheid. Het aanbod om de vaandels te betreden beantwoordde hij hartelijk door aan geven dat hij veel respect had voor de vaandels en niet in de positie was om daaroverheen te lopen. Deze reactie, die zo tekenend is voor deze paus, vervulde de schutters met dank en trots. Vervolgens zegende hij de vaandels stak duidelijk de duim omhoog en schudde enkele schutters de hand.
Foto's verkregen van Rob Smeets, Heerlen
Officieren
Achter de vaandeldrager marcheren de officieren als 'nazaten' van de aloude schutten- of broedermeesters. In tegenstelling tot hun voorvaderen bekleden ze weliswaar niet meer automatisch een functie in het bestuur van de schutterij, maar ze zijn toch min of meer de 'meest aanzienlijken' van het gezelschap. Hun rang kregen zij waarschijnlijk uit dank voor hun jarenlange inzet voor de vereniging. Dus mogen zij zich tooien met een fraaie pluim op de hoed, epauletten op de schouders, een sjerp om de heupen en gouden biezen over de broek. Aan hun riem hangt een sabel. Tot het officierskorps behoren luitenanten, majoors, kolonels en generaals. De sergeant-majoor loopt als tamboer-maître voor de drumband, de vaandrig gaat in het midden. Naast de colonne loopt de commandant, die de rang heeft van kapitein.
Achter de vaandeldrager marcheren de officieren als 'nazaten' van de aloude schutten- of broedermeesters. In tegenstelling tot hun voorvaderen bekleden ze weliswaar niet meer automatisch een functie in het bestuur van de schutterij, maar ze zijn toch min of meer de 'meest aanzienlijken' van het gezelschap. Hun rang kregen zij waarschijnlijk uit dank voor hun jarenlange inzet voor de vereniging. Dus mogen zij zich tooien met een fraaie pluim op de hoed, epauletten op de schouders, een sjerp om de heupen en gouden biezen over de broek. Aan hun riem hangt een sabel. Tot het officierskorps behoren luitenanten, majoors, kolonels en generaals. De sergeant-majoor loopt als tamboer-maître voor de drumband, de vaandrig gaat in het midden. Naast de colonne loopt de commandant, die de rang heeft van kapitein.
Commandant
Zoals al is vermeld, vormt de commandant samen met de tamboer-majoor de belangrijkste persoon van de schutterij. De commandant zorgt ervoor dat de manschappen keurig opgesteld staan. Hij zorgt er ook voor dat iedereen, van bordjesdrager tot de laatste rij manschappen, tijdens de optocht in de pas loopt en dat de lijning van de hele schutterij in orde is. Terwijl de tamboer-majoor zijn trommelkorps opleidt, is het de taak van de commandant om de manschappen op te leiden en hen het nodige marcheer- en bochtenwerk aan te leren. Hiernaast de manschappen van Sint-Martinus Niel-bij-As met rechts ernaast, te herkennen aan het sabel en de witte sjerp, hun commandant. |
Koning
De meest markante figuur van de schutterij is zonder twijfel de koning, al dan niet vergezeld van een bevallige koningin. Omhangen met een prachtig palet van zilveren koningsplaten, vormt hij letterlijk en figuurlijk het schitterende middelpunt van de vereniging. Elke schutter kan koning worden. Naar eeuwenoud gebruik wordt door de leden van de vereniging volgens een reglement ‘op de vogel’ geschoten. Hiernaast de koning van Sint-Joris Kaulille. Bij de schutterij van Kaulille heeft met traditioneel geen koningspaar, enkel een koning. |
Keizer
Naast de koning kan een schutterij ook een keizer hebben. De schutter die zich drie jaren na elkaar tot koning schiet, wordt keizer van de schuttersgilde. Hij is dan keizer voor het leven. Het is niet ongewoon dat een aantal schutterijen geen keizer hebben. Het is namelijk niet vanzelfsprekend om je drie keer na elkaar tot koning te schieten. Hiernaast eerst het keizerspaar en daarna het koningspaar van Sint-Dionysius Opoeteren. |
Manschappen
Een schutterij is niets zonder haar manschappen. De manschappen staan onder het commando van de commandant. Deze manschappen zijn meestal de schutters die geen specifieke taak hebben binnen de schutterij. Maar ze zijn daarom niet minder waard, want zonder hen zou een schutterij geen schutterij zijn. In de militaire schutterij zijn de manschappen geweerdragers. Voor hen is er op de feestweide ook een apart onderdeel, namelijk het exerceren. Ook hierbij speelt de commandant een belangrijke rol. |